Top 100 Afrikaanse woorden

Wij geloven dat je eerst de belangrijkste Afrikaanse woorden moet leren om je reis op weg naar vloeiend Afrikaans spreken op de juiste manier te beginnen. De Afrikaanse woordenlijst hieronder bevat 100 van de meest gebruikte Afrikaanse woorden. Bekijk voor meer van dat soort woordenschat ons gele Afrikaanse woordenschatboek aan het einde van deze pagina.

Afrikaans woordenschat 1-20

Nederlands	Afrikaans
ik in het Afrikaans	ek
je/jij in het Afrikaans	jy
hij in het Afrikaans	hy
zij in het Afrikaans	sy
het in het Afrikaans	dit
we/wij in het Afrikaans	ons
jullie in het Afrikaans	julle
zij in het Afrikaans	hulle
wat in het Afrikaans	wat
wie in het Afrikaans	wie
waar in het Afrikaans	waar
waarom in het Afrikaans	hoekom
hoe in het Afrikaans	hoe
welke in het Afrikaans	watter
wanneer in het Afrikaans	wanneer
dan in het Afrikaans	dan
als in het Afrikaans	as
echt in het Afrikaans	regtig
maar in het Afrikaans	maar
omdat in het Afrikaans	omdat

Nederlands

Afrikaans

ik in het Afrikaans

je/jij in het Afrikaans

hij in het Afrikaans

zij in het Afrikaans

het in het Afrikaans

dit

we/wij in het Afrikaans

ons

jullie in het Afrikaans

julle

zij in het Afrikaans

hulle

wat in het Afrikaans

wat

wie in het Afrikaans

wie

waar in het Afrikaans

waar

waarom in het Afrikaans

hoekom

hoe in het Afrikaans

hoe

welke in het Afrikaans

watter

wanneer in het Afrikaans

wanneer

dan in het Afrikaans

dan

als in het Afrikaans

echt in het Afrikaans

regtig

maar in het Afrikaans

maar

omdat in het Afrikaans

omdat

Afrikaans woordenschat 21-60

Nederlands	Afrikaans
niet in het Afrikaans	nie
deze in het Afrikaans	hierdie
Ik heb dit nodig in het Afrikaans	Ek het dit nodig
Hoeveel kost dit? in het Afrikaans	Wat kos dit?
dat in het Afrikaans	daardie
alle in het Afrikaans	almal
of in het Afrikaans	of
en in het Afrikaans	en
weten in het Afrikaans	weet (wetende, geweet)
Ik weet het in het Afrikaans	Ek weet
Ik weet het niet in het Afrikaans	Ek weet nie
denken in het Afrikaans	dink (denkende, gedink)
komen in het Afrikaans	kom (komende, gekom)
zetten in het Afrikaans	sit (sittende, gesit)
nemen in het Afrikaans	neem (nemende, geneem)
vinden in het Afrikaans	vind (vindende, gevind)
luisteren in het Afrikaans	luister (luisterende, geluister)
werken in het Afrikaans	werk (werkende, gewerk)
praten in het Afrikaans	praat (pratende, gepraat)
geven in het Afrikaans	gee (gewende, gegee)
leuk vinden in het Afrikaans	van te hou (houende van, gehou van)
helpen in het Afrikaans	help (helpende, gehelp)
houden van in het Afrikaans	liefhê (liefhebbende, liefgehad)
bellen in het Afrikaans	bel (belende, gebel)
wachten in het Afrikaans	wag (waggende, gewag)
Ik vind je leuk in het Afrikaans	Ek hou van jou
Ik vind dit niet leuk in het Afrikaans	Ek hou nie hiervan nie
Hou je van mij? in het Afrikaans	Het jy my lief?
Ik hou van jou in het Afrikaans	Ek het jou lief
0 in het Afrikaans	nul
1 in het Afrikaans	een
2 in het Afrikaans	twee
3 in het Afrikaans	drie
4 in het Afrikaans	vier
5 in het Afrikaans	vyf
6 in het Afrikaans	ses
7 in het Afrikaans	sewe
8 in het Afrikaans	agt
9 in het Afrikaans	nege
10 in het Afrikaans	tien

Nederlands

Afrikaans

niet in het Afrikaans

nie

deze in het Afrikaans

hierdie

Ik heb dit nodig in het Afrikaans

Ek het dit nodig

Hoeveel kost dit? in het Afrikaans

Wat kos dit?

dat in het Afrikaans

daardie

alle in het Afrikaans

almal

of in het Afrikaans

en in het Afrikaans

weten in het Afrikaans

weet (wetende, geweet)

Ik weet het in het Afrikaans

Ek weet

Ik weet het niet in het Afrikaans

Ek weet nie

denken in het Afrikaans

dink (denkende, gedink)

komen in het Afrikaans

kom (komende, gekom)

zetten in het Afrikaans

sit (sittende, gesit)

nemen in het Afrikaans

neem (nemende, geneem)

vinden in het Afrikaans

vind (vindende, gevind)

luisteren in het Afrikaans

luister (luisterende, geluister)

werken in het Afrikaans

werk (werkende, gewerk)

praten in het Afrikaans

praat (pratende, gepraat)

geven in het Afrikaans

gee (gewende, gegee)

leuk vinden in het Afrikaans

van te hou (houende van, gehou van)

helpen in het Afrikaans

help (helpende, gehelp)

houden van in het Afrikaans

liefhê (liefhebbende, liefgehad)

bellen in het Afrikaans

bel (belende, gebel)

wachten in het Afrikaans

wag (waggende, gewag)

Ik vind je leuk in het Afrikaans

Ek hou van jou

Ik vind dit niet leuk in het Afrikaans

Ek hou nie hiervan nie

Hou je van mij? in het Afrikaans

Het jy my lief?

Ik hou van jou in het Afrikaans

Ek het jou lief

0 in het Afrikaans

nul

1 in het Afrikaans

een

2 in het Afrikaans

twee

3 in het Afrikaans

drie

4 in het Afrikaans

vier

5 in het Afrikaans

vyf

6 in het Afrikaans

ses

7 in het Afrikaans

sewe

8 in het Afrikaans

agt

9 in het Afrikaans

nege

10 in het Afrikaans

tien

Afrikaans woordenschat 61-100

Nederlands	Afrikaans
11 in het Afrikaans	elf
12 in het Afrikaans	twaalf
13 in het Afrikaans	dertien
14 in het Afrikaans	veertien
15 in het Afrikaans	vyftien
16 in het Afrikaans	sestien
17 in het Afrikaans	sewentien
18 in het Afrikaans	agtien
19 in het Afrikaans	negentien
20 in het Afrikaans	twintig
nieuw in het Afrikaans	nuut (nuwer, nuutste)
oud in het Afrikaans	oud (ouer, oudste)
weinig in het Afrikaans	min
veel in het Afrikaans	baie
hoeveel? in het Afrikaans	hoeveel?
hoeveel? in het Afrikaans	hoe baie?
fout in het Afrikaans	verkeerd (verkeerder, verkeerdste)
correct in het Afrikaans	korrek (korrekter, korrekste)
slecht in het Afrikaans	sleg (slegter, slegste)
goed in het Afrikaans	goed (beter, beste)
gelukkig in het Afrikaans	gelukkig (gelukkiger, gelukkigste)
kort in het Afrikaans	kort (korter, kortste)
lang in het Afrikaans	lank (langer, langste)
klein in het Afrikaans	klein (kleiner, kleinste)
groot in het Afrikaans	groot (groter, grootste)
daar in het Afrikaans	daar
hier in het Afrikaans	hier
rechts in het Afrikaans	regs
links in het Afrikaans	links
mooi in het Afrikaans	pragtig (pragtiger, pragtigste)
jong in het Afrikaans	jonk (jonger, jongste)
oud in het Afrikaans	oud (ouer, oudste)
hallo in het Afrikaans	hallo
tot later in het Afrikaans	sien jou later
oké in het Afrikaans	oukei
wees voorzichtig in het Afrikaans	pas jouself op
maak je geen zorgen in het Afrikaans	moenie bekommerd wees nie
natuurlijk in het Afrikaans	natuurlik
goedendag in het Afrikaans	goeiedag
Hoi in het Afrikaans	haai

Nederlands

Afrikaans

11 in het Afrikaans

elf

12 in het Afrikaans

twaalf

13 in het Afrikaans

dertien

14 in het Afrikaans

veertien

15 in het Afrikaans

vyftien

16 in het Afrikaans

sestien

17 in het Afrikaans

sewentien

18 in het Afrikaans

agtien

19 in het Afrikaans

negentien

20 in het Afrikaans

twintig

nieuw in het Afrikaans

nuut (nuwer, nuutste)

oud in het Afrikaans

oud (ouer, oudste)

weinig in het Afrikaans

min

veel in het Afrikaans

baie

hoeveel? in het Afrikaans

hoeveel?

hoeveel? in het Afrikaans

hoe baie?

fout in het Afrikaans

verkeerd (verkeerder, verkeerdste)

correct in het Afrikaans

korrek (korrekter, korrekste)

slecht in het Afrikaans

sleg (slegter, slegste)

goed in het Afrikaans

goed (beter, beste)

gelukkig in het Afrikaans

gelukkig (gelukkiger, gelukkigste)

kort in het Afrikaans

kort (korter, kortste)

lang in het Afrikaans

lank (langer, langste)

klein in het Afrikaans

klein (kleiner, kleinste)

groot in het Afrikaans

groot (groter, grootste)

daar in het Afrikaans

daar

hier in het Afrikaans

hier

rechts in het Afrikaans

regs

links in het Afrikaans

links

mooi in het Afrikaans

pragtig (pragtiger, pragtigste)

jong in het Afrikaans

jonk (jonger, jongste)

oud in het Afrikaans

oud (ouer, oudste)

hallo in het Afrikaans

hallo

tot later in het Afrikaans

sien jou later

oké in het Afrikaans

oukei

wees voorzichtig in het Afrikaans

pas jouself op

maak je geen zorgen in het Afrikaans

moenie bekommerd wees nie

natuurlijk in het Afrikaans

natuurlik

goedendag in het Afrikaans

goeiedag

Hoi in het Afrikaans

haai

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Afrikaans

Leer Afrikaans - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.

Meer Informatie

Afrikaans vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Afrikaanse woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.

Meer Informatie

Top 100 Afrikaanse woorden

Afrikaans woordenschat 1-20

Afrikaans woordenschat 21-60

Afrikaans woordenschat 61-100

Vocabulaireboeken Afrikaans

Leer Afrikaans - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Afrikaans vocabulaireboek

Flashcards Afrikaans

Gratis Afrikaanse Flashcards

Gratis Leermaterialen